Vorige week brachten we een lang weekend in Zeeland door. We gingen zo veel mogelijk naar buiten om de Zeeuwse lucht op te snuiven. Mare keek heerlijk in het rond vanuit babydrager of buggy en Morris sprong, stuiterde en rende rond. Lopen, daar deed hij niet aan. Het moet energiek, al liedjes zingend, of niet. Als Morris in de gaten kreeg dat we ergens op een normaal tempo heen gingen lopen en dat het echt een wandeling zou zijn, zonder concreet einddoel, dan gaf hij al snel de moed op. 'Papa, ik ben moeilijk...' Oftewel, ik ga nu onwijs lastig doen, aan je been hangen, blijven staan, de verkeerde kant op lopen, totdat ik op je nek mag zitten. Zodra Coen Morris van de grond tilde, verscheen er een grote grijns op Morris zijn snuit en begon hij voor de gelegenheid: 'Papa nek, papa nek!' te zingen. Boef.
In de duinen heeft hij echter heerlijk rond gewandeld. Er is geen vast pad, dus je kan al zigzaggend je eigen route volgen, dalen en klimmen. Het geeft net wat meer sjeu aan een gewone duinwandeling. Morris vond het maar wat mooi en als de kinderen tevreden zijn, zijn wij dat ook! We zagen paardjes grazen, vingen een glimp van de zee op, zongen uit volle borst en verzamelden steentjes en schelpen.
Ook in het bos werd er van alles verzameld. Morris pakt een willekeurige steen van de grond. Of het een mooie is, maakt hem niet eens zo veel uit. Met die steen in zijn knuistjes komt hij op ons afgestoven alsof hij goud gevonden heeft. De steen moet gelijk veilig weggeborgen worden in onze tas. Zit de steen in het vakje, dan duikt Morris weer op de grond om een nieuwe te zoeken.
Kuilen graven op het strand is tegenwoordig ook een van de lievelingsbezigheden van Morris. Met zijn schepje begint hij woest zand in het rond te smijten. Het liefst zo hoog en ver mogelijk. Dat we bijna van het strand afwaaien, hindert hem niet. Mare is niet zo'n grote fan van de combinatie wind en zand en ontdooit wat meer als we nog een stukje door het park wandelen en uiteindelijk neerstrijken bij een strandtent. Tevreden zit ze bij Coen op schoot en voert hem frietjes (want mooi niet dat ze die zelf op zal eten, onze Mare is een kieskeurige eter). Morris is door het dolle heen. Hij danst tussen de tafeltjes door, voorziet alle stoeltjes van een kussentje en speelt een aardig riedeltje op de piano. We lopen af en aan om te voorkomen dat de tent afgebroken wordt, maar genieten stiekem ook van Morris die zo enthousiast rondstuitert.
En als we terugkomen van een uitstapje en Morris in de verte het speelhuisje in de tuin ziet staan, roept hij telkens weer: 'Daar is mijn huis!' Je zou inderdaad kunnen stellen dat het zijn tweede huis is, want hij heeft er al aardig wat uren in doorgebracht. Mare speelt liever binnen en heeft de grootste pret samen met Morris. Vooral rond bedtijd, als blijkt dat ze samen op een kamer mogen slapen. Ik heb broer en zus zelden zo hysterisch vrolijk gezien. Sinds Mare loopt, begint Morris haar meer als een partner in crime te zien en ze breken nog net niet de boel af samen. Mooi om te zien!